Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal te Wetteren.

Citadelpark Gent

Buskruitfabriek Cooppal Wetteren

Vliegvelden WO I Regio Gent

WO I Munitiepark Kwatrecht

De Dodendraad

De Hollandstellung - Duitse WO I bunkerlinie

Reichsschüle Flandern - SS-School Kwatrecht

Duitse Atlantic Wall Radarpost - Goldammer

WOI en II Munitiedepot De Ghellinck Zwijnaarde

Duitse gangen onder centrum Gent WOII

Publieke WOII Schuilplaatsen Groot Gent

Het Fort van Eben Emael

KW-linie

WO I - Kwatrecht - Melle

18 daagse veldtocht gekoppeld aan TPG

Neergestorte B17 te Kwatrecht 19-09-1944

De bevrijding WO II van de regio rond TPG

Details van de legers:

Gesneuveldenlijsten:

Contact en onbeantwoorde vragen

Media-aandacht

Copyright

Links

Geschiedenis Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal te Wetteren.

Het domein waarover dit stukje Wetterse geschiedenis handelt, is gelegen op het grondgebied van Overschelde. Het terrein stond vroeger in het Wetterse bekend als de buskruitfabriek Cooppal of ook wel het Poerkot. Later veranderde de naam van de firma in Omnichem en heden moet je al zoeken naar oudere mensen wil men nog volk tegenkomen die weet dat daar een buskruitfabriek heeft gestaan. Omnichem werd ondertussen op zijn beurt opgenomen in een grote Japanse chemische groep Ajinomoto en bestaat dus op zijn beurt in feite als aparte naam niet meer.

De originele Schelde maakte hier ter plaatse een grote kronkelende noordoostelijke bocht. Binnen deze lus dient het hoofdterrein van de toenmalige buskruitfabriek waarover het verdere artikel handelt gesitueerd te worden. (Schets anno 1761 - Replica).

Op dit stukje van een actuelere stafkaart uit 1928 is duidelijk de oude loop van de Schelde nog te zien. Vanaf 1882 werd begonnen met het graven van de rechttrekking van dit stukje Schelde waardoor meteen een extra nutteloze lus voor de scheepvaart verdween van maar liefst 1.5 km. Ook is de eigenlijke Schelde kwam iets zuidelijker te liggen dan waar dat ze origineel lag. De zone tussen vroegere Schelde, direct zuidelijk van de huidige Cooppallaan, toen nog Beerstoppelweg, en de huidige loop van de Schelde, is heden nog altijd een moerasachtig gebied, ingekleurd als natuurgebied. Dit moerasgebied is nog altijd overstromingsgebied en dus eigenlijk de winterbedding van de Schelde.

Jan Cooppal Wetteren

 

Over het kasteel op de kop van het terrein, vindt men geschriften terug die teruggaan tot 1652 waarbij het kasteel gekend stond als "het kasteel te Valois" of "Vallois". Ook wordt voor dezelfde naam nog de namen Delvael, Duval of Devaal voor, allen voor hetzelfde dus. Op dat moment is er sprake van de verkoop van het kasteel en de bijhorende gronden door de toenmalige weduwe van de eigenaar Don Juan de Ramières. Het domein zou in de daaropvolgende jaren nog enkele malen van eigenaar wisselen om in 1778 over te gaan op de Antwerpse koopman Jan-Frans Cooppal (tekening links) voor de som van 1733 pond, 6 schellingen en 8 grooten.

(schets: Collectie Daniel Demol)

De oudste foto van dit kasteel voorlopig teruggevonden dateert van 1888 en toont het kasteel nog zonder zijn zijbeuken.

Zoals eerder gemeld liep liep de Schelde toen nog letterlijk naast de huidige Cooppallaan. Wel is duidelijk de Schelde al rechtgetrokken en de lus die gans het domein van de buskruitfabriek zou omboorden reeds afgesneden van de eigenlijke waterloop. Deze originele waterlopen zullen nog geruime tijd als bredere grachten teruggevonden kunnen worden. (Foto: Collectie Marleen Raes)

Pas in 1895 werd het kasteel aan beide zijdes aangebouwd met 2 zijbeuken dewelke het kasteel zijn huidige herkenbare uitzicht gaven. Ook hier kijken we niet op een vijver maar op de langslopende Schelde. Allicht is de eigenlijke Schelde ondertussen wel al zuidelijker verlegd en kijken we hier op een ondertussen eveneens beperkt zuidelijker gelegd en uitdrogend stukje Schelde-arm. Dit effect is duidelijk zichtbaar op de verdere foto's van het kasteel. (Foto: Collectie Daniel Demol)
Hierboven zie je duidelijk dat de Schelde geleidelijk aan niet meer zo kort tegen het kasteel kwam te lopen. Er bleef wel een restant, meer een grote sloot kort tegen de weg naast de kasteelmuur over. De foto links dateert van 1900 (Collectie Daniel Demol), de foto rechts van 1909 (Foto: Replica).
De twee zichten hierboven zijn op hun beurt al actueler en tonen het kasteel enerzijds in 1930 (Foto links: Replica) en 1933 (Foto rechts: Collectie Nels)
Actueel zicht vanaf de Cooppallaan anno 2010 (Google Streetview)

De koopman Jan - Frans Cooppal kocht het domein en bijhorende kasteel in 1778 omdat hij er een buskruitfabriek wou oprichten. Eerder was in Gent reeds de toelating voor dergelijke activiteiten te starten op Gents grondgebied, geweigerd. De lokatie op Wetteren was ideaal omdat het een vrij afgelegen gebied betrof met weinig directe bewoning in de omtrek. De Buskruitfabriek startte zijn activiteiten in 1779 met 4 poermolens. Het bedrijf voerde reeds van in het begin buskruit uit naar Dunkerque in Frankrijk via de haven van Oostende. Nog later werd er buskruit geproduceerd om te transporteren naar Amerika. (originele affiche, Collectie Daniel Demol)

poudrerie royal Cooppal

In 1785 volgde er een grote bestelling van de Oostenrijkse regering.

Tussen 1787 en 1791 volgden nog gelijkaardige grote Oostenrijkse bestellingen, vooral te wijten aan de Brabantse omwenteling en de voorbereidingen van een naderende oorlog met Frankrijk.

In 1792 werd de Oostenrijkse-Franse oorlog beslist in het voordeel van Frankrijk en de fabriek werd hierbij gedeeltelijk vernield bij verschillende Franse invallen.

In 1796 sloot de fabriek onder de Franse bezetting zelfs de deuren. Dit zou duren tot 1815.

In 1806 overleed de stichter van de fabriek en hij werd deze opgevolgd door zijn zoon, Pieter Frans Cooppal. Op 16 november 1815 kreeg deze samen met zijn vennoot Phillippus Jozephus Vermoeien, van het op dat moment nieuw gestichte Koninkrijk der Nederlanden, de toelating de fabriek opnieuw op te starten. De Nederlanders werden vanaf dat moment dan ook meteen de grootste klant.

Vanaf 1828 startte de loopbaan van Constantin Van Cromphout binnen de buskruitfabriek. Hij zou er werken tot zijn dood in 1879. Vanaf 1842 wordt hij er directeur van de fabriek. Gelijktijdig was hij ook vanaf dat jaar gemeenteraadslid en Schepenen in Wetteren. In de periode 1873 tot 1879 was hij er zelfs Burgemeester. Naast deze functies voor de gemeente Wetteren was hij ook in 1853 en vanaf 1866 tot zijn dood in 1879 Volksvertegenwoordiger voor het arrondissement van Dendermonde.

Vanaf 1830 samengaand met de Belgische onafhankelijk begint ook deze fabriek aan een bloeiperiode. Vooral omdat de fabriek ook zeker voor België van staatsbelang was.

Reeds in 1837 werd er via de fabriek een spaarkas opgericht voor de arbeiders wat zeker in die industriële tijdgeest nog niet courant in gebruik was.

In 1838 kocht de ondertussen 76 jarige Pieter Frans Cooppal zijn vennoot uit en werd alleen eigenaar van de buskruitfabriek. Na zijn dood in 1842 kwam de ganse fabriek in handen van zijn enige dochter, Mimi Cooppal en haar echtgenoot Theodoor Teichman. Zijn dochter droeg het bestuur van de firma over aan de Heer Van Cromphout en onder zijn bestuur kent de firma een enorme bloei.

Schets van de site anno 1840 (Bron: Replica)

De fabriek had weldra wereldfaam en in 1847 kreeg ze van Leopold I de titel "Koninklijke" toegekend. De hoofdproductie bestond toen uit de aanmaak van Buskruit en Ether. De Ether productie vond trouwens niet plaats op hetzelfde terrein maar op de site aan de overzijde van de huidige Cooppallaan, rechterover het kasteel.

Schets van de site anno 1850 (Bron: Replica)
In de periode 1853 tot 1856 werd heel wat buskruit uitgevoerd naar Engeland. Dit was de periode van de fameuze Krimoorlog. De fabriek beschikte op dat moment over 16 poermolens zoals er hieronder op foto nog één te zien is. Dit exemplaar is als monument voor de fabriek geplaatst ter gelegenheid van de 200e verjaardag in 1978. Deze 16 molens werden aangedreven door maar liefst 68 paarden. (Foto: Onbekende brochure over ontstaan Scheppersinstituut)

Geleidelijk aan werden vanaf 1857 de paardenkracht vervangen door stoommachines. Rond deze periode stelde de fabriek ongeveer 250 mensen te werk.

Vanaf 1870 werd er ook opnieuw buskruit verkocht aan Frankrijk dat voorheen aan de oorsprong lag dat de fabriek tussen 1792 en 1815 deels werd gesloopt en verplicht werd zijn activiteiten te stoppen.

In 1872 wordt een aanzienlijk perceel aangekocht door de firma Cooppal gelegen tussen de huidige Beerstoppelweg en de Stooktestraat. Oostelijk van dit terrein lag nog een terrein met een woonhuis, bijgebouwen en een windmolen, allen eigendom van de familie De Clercq.

Kadastrale schets bij bovenstaande aangekochte terreinen. Centraal het grote perceel tussen onderaan de Beerstoppelweg (Cooppallaan) en noordelijk de Stooktestraat. Het Smalle perceeltje rechts is het terrein met hoeve, bijgebouwen en molen van de familie De Clercq. (Bron: Replica)

Door de toch courant voorkomende ongelukken (lees ontploffingen) met in het algemeen rampzalige en dodelijke gevolgen, beslisten de eigenaars en bestuurders van de toenmalige buskruitfabriek in 1876 tot het oprichten van een Wezengesticht voor het opvang van wezen ontstaan uit de eigen fabrieksactiviteiten.

Al vrij snel volgden de eerste plannen voor de bouw van een kapel, een woning voor de aalmoezenier en een weeshuis met slaapzaal en klaslokalen. De bouw start vrij kort na het nemen van de beslissing op het eerder in 1872 aangekochte terrein tegen de Beerstoppelweg.

Als eerste werden de kapel (1) en de aalmoezenierswoning (2) gebouwd. Deze werken werden direct gevolgd door de bouw van het weeshuis (3). In daaropvolgende jaren zouden nog in 1886 6 klaslokalen (4) bijgebouwd worden. In 1898 volgde dan nog een slaapzaal voor volledig geïnterneerden (5), een werkplaats voor houtbewerking (5) en ateliers voor kleermakerij en schoenmakerij (6).

Schets: Replica

Vanaf 1878 stelt de bisschop van Gent, Monseigneur Bracq voor de Broeders van Scheppers die zich op dat moment ontfermden over de opvoeding van jonge delinquenten in de gevangenis van Gent de leiding en de organisatie toe te kennen van de nog in opbouw zijnde Wezengesticht te Wetteren. De Broeders van Scheppers waren in dat opzicht vrij algemeen, en niet alleen in België, betrokken bij het geven van dergelijke steun binnen bestaande burgerlijke en militaire gevangenissen en hospitalen.

In 1879 overleed de toenmalige directeur, schepenen van Wetteren en volksvertegenwoordiger Constant Van Cromphout. Hij maakte dus zelf nooit de volledige afwerking van zijn Wezengesticht mee. Zijn schoonzoon Charles Libbrecht zal hem opvolgen als directeur van de fabriek en de verdere afwerking van het Weeshuis en bijhorende uitbreidingen opvolgen.

Kort na dit overlijden zullen 3 Broeders zich installeren in het nieuwe weeshuis te Wetteren. Al even snel doet een eerst wees zijn intrede in het gesticht.

Bovenaan rechts: Schets van het eerste Weeshuis anno 1901 (Replica). 2e Rij: Oude foto van het opgerichte Wezengesticht Sint Barbara langs de toenmalige Beerstoppelweg (Foto: Collectie De Graeve) - Linksonder: Het Sint Barbaragesticht gezien komende vanaf Wetteren brug. Het valt meteen op hoe open het terrein toen nog was tussen het gesticht en Wetteren brug.

p.s. Wetteren brug is op dat moment wel te situeren rond de huidige voetgangersbrug, de passerelle (Foto: Collectie Nels). Onderaan rechts: Het kasteeltje dat bijkomend wordt opgericht bij het gesticht. Vanaf 1870 zou dit als eerste bewoners Constant Van Cromphout en zijn vrouw Zoë Verbiest hebben. Dit zou tot 1966 bewoond blijven door de respectievelijke directeurs van de fabriek. (Foto: Replica)

personeel buskruitfabriek anno 1880

Een groepsfoto van het personeel van de fabriek in 1880. (Foto: Collectie Daniel. Demol)

Dat de productie van buskruit niet zonder gevaren was mag toch blijken uit enkele oude artikels die terug te vinden zijn. Zo ging in 1880, circa 35 ton buskruit de lucht in met vrij rampzalige gevolgen. 13 werkhuizen werden vernield en er vielen tien doden te betreuren.

Na de ramp in 1880 werd ook beslist een gedeelte van de productie te verhuizen naar een nieuwe tweede fabriek in Kaulille (Limburg) op een zeer afgelegen terrein van 200 hectares groot. De fabriek in Kaulille specialiseerde zich ook op rookloos buskruit. Zwart buskruit creëerde bij gebruik vrij veel rook wat op zijn beurt sterk storend was omdat hierdoor artillerie vrij vlot kon gespot worden door de vijand. Het rookloze buskruit was eerder bruinkleurig in plaats van zwart.

Foto site Kaulille vanuit de lucht (Le Soir Illustré - 1928)

In de fabriek te Wetteren werd gewoon verder de zwarte poeders gemaakt. Daarnaast werd ook de klemtoon gelegd op de productie van ether. De fabriek in Wetteren was op dat moment voor de productie hiervan een van de toonaangevende firma's in de wereld, enerzijds omwille van de afgeleverde kwaliteit en anderzijds omwille van de productiecapaciteit. Deze ethers konden enerzijds verder gebruikt worden als basisstof voor anderen interne productie (allicht springstoffen). Anderzijds werd het ook massaal gevraagd voor de zijde-industrie.

Deze foto dateert van rond 1880. We zien opnieuw nog het kasteel zonder de bijkomende zijbeuken die pas vanaf 1895 werden toegevoegd. De kleine schepen vervoerden het buskruit vanaf de kade naar grotere schepen die allicht hier niet vlot konden aanmeren. (Foto: Collectie Daniel Demol)

Schets van de Cooppallaan, Schelde en het kasteel (nog zonder de zijbeuken) officieel volgens de bron anno 1880 maar allicht correcter rond 1890. 1880 is vrij onlogisch als je weet dat de graafwerken voor het rechttrekken van de Schelde alhier pas aanvang namen in 1882. (Schets: Replica)

Vanaf 1890 werden de vroegere molenstenen vervangen door gietijzeren pletrollen, allen door stoommachines aangedreven.

In 1891 konden de werknemers bij hun bedrijf lenen voor het bouwen van hun woning aan een toen zeer gunstige intrest van 4%. Banken weigerden allicht vrij courant leningen aan werknemers van dergelijke risicohoudende jobs. Analoog bleef het een probleem dat geen enkele verzekeringsmaatschappij bv een levensverzekering wou toekennen aan arbeiders van een dergelijke fabriek. Dit was toendertijd een algemene regel voor industrie zoals deze. Daarom dat de opvang van wezen zoals deze werd voorzien in het Sint Barbara-instituut zeker een meer dan welkome tegemoetkoming was in geval van tegenspoed.

Vanaf 1894 kwam er een pensioenkas en werden er jaarlijks extra (risico)premies uitbetaald.

In 1901 koopt de congregatie van de Broeders van Scheppers het terrein oostelijk van het reeds gebouwde Wezengesticht waar op dat moment nog een woonhuis, bijgebouwen en een windmolen staan. Vrij kort na de aankoop wordt de bijhorende houten staakmolen geschikt voor het malen van koren gesloopt. Deze windmolen was in zijn bestaan al 3x verplaatst wegens het verloop van het tracé van de nabijgelegen Schelde.

Rond 1901 was het terrein van de fabriek ongeveer 18 hectaren groot en werkten er ongeveer 150 man.

Toch deed er zich ook in datzelfde jaar op de fabriek nog een zware explosie voor die ook de pers in het buitenland haalde. Op maandag 29 juli 1901 om 8u30 deed zich een explosie voor van 300 kg zwart buskruit in één van de maalmolens. Hierbij kwamen 5 arbeiders om het leven. 2 waren op slag dood en 3 anderen overleden vrij kort nadien aan hun verwondingen.

De explosie had enkel 1 geïsoleerde poedermolen getroffen die volledig werd vernield. De explosie deed zich om een onbekende reden voor bij het afzeven van 300 kg zwart buskruit.

Al deze poedermolens waren individueel opgesteld zodat ze elkaar bij een explosie niet zouden kunnen aansteken. Ook waren ze zodanig opgesteld op het terrein dat bij een explosie de drukgolf zich zoveel mogelijk verticaal zou voortplanten. Alle horizontaal wegvliegdende brokstukken dienden zoveel mogelijk opgevangen te worden door voorziene grondtaluds en de bijhorende aanplantingen. Het zinken dak werd steeds zodanig bevestigd dat dit als eerste zou toelaten een drukgolf zijn weg naar buiten te laten vervolgen. Er werden brokstukken van het gebouwtje teruggevonden tot 1 km van het gebouwtje zelf verwijderd.

2 Foto's die in Franse tijdschriften verschenen over de explosie die zich hier voordeed. De foto's tonen zo goed als het identieke beeld van een opgeblazen poedermolen. (Foto boven: Le National Illustré - Foto onder: L'Illustration Europieenne)
Van de periode 1900 tot ongeveer 1910 vindt men een fotoreeks terug met allemaal toch vrij fraaie beelden geven van de toenmalige buskruitfabriek. Het is natuurlijk niet evident zo in detail te gaan uitleggen wat op de foto's zichtbaar is gezien nog heel weinig van deze structuren heden effectief nog bestaat en er ook zeer weinig detailuitleg van gekend is of terug te vinden. Ook ziet men in de meeste gevallen bakstenen of houten gebouwen en valt er van de buitenkant moeilijk uit te leggen waarvoor elk van de toen bestaande structuren effectief diende.
Boven: 2 zichten van de binnenkoer van de fabriek. (Foto boven: Collectie Daniel Demol - Foto onder: Replica). Al deze gebouwen zijn heden zo goed als zeker allen lang verdwenen voor de huidige moderne installaties op het terrein.
Productiegebouwen van de buskruitfabriek kort achter wat nog resteert van een toen allicht reeds afgesneden arm van de Schelde. Mogelijks werden deze wel bevaarbaar gehouden om met de kleine schepen vaatjes met buskruit te kunnen blijven vervoeren naar de verderop lopende Schelde. (Foto: Replica)
Verschillende foto's van werkhuizen allerhande. Wel valt het op dat het terrein vlot voorzien was van een intern smalspoorsysteem om met karretjes vrij vlot materiaal en goederen van het ene gebouw naar het andere te krijgen. (Foto's: Replica)

2 verschillende zichten op de eigenlijk Poedermolens. (Foto's: Replica)

Voor WO I leverde de fabriek massaal buskruit aan alle omliggende geallieerde legers voor een nakende oorlog.

Tijdens de Duitse bezetting van WO I ontstond merkwaardig genoeg de situatie dat de Duitse bezetter meer dan graag zowel de fabriek van Wetteren als Kaulille had willen laten verder produceren maar dat dit niet lukte omdat zowel de Directie als het personeel weigerde zijn kennis te gebruiken voor de bezetter. Of dit consequenties heeft gehad voor deze directie en het personeel is totaal onduidelijk. In elk geval staat vast dat de Duitse bezetter zelf de activiteiten heeft willen overnemen met eigen personeel maar dit omwille van het ontbreken van voldoende kennis van de installaties te gevaarlijk was, en vroegtijdig werd gestopt. De fabrieken lag letterlijk de rest van de bezetting stil (alvast voor wat de productie van buskruit betrof).

Wel had de Duitse bezetting tot gevolg dat onder andere te Wetteren een totaal nog niet opgestarte productie-eenheid van trinitrotolueen volledig werd ontmanteld en meegenomen naar Duitsland. Eenzelfde lot ondergingen alle machines voor de productie van Ether. Eveneens werden alle machines die koper bevatten ontmanteld en hiervan ontdaan omwille van de grote vraag naar koper voor de oorlogsindustrie. Dit gold voor zowel Wetteren als Kaulille.

De elektriciteitscentrale verbonden aan de fabriek van Kaulille werd wel werkende gehouden en niet ontmanteld omdat deze stroom voorzag voor de fameuze dodendraad in die regio.

Na WOI lagen beide sites stil omwille van de vele onderdelen en machines die waren ontmanteld of ontvreemd. Toch werd zeer snel voor beide sites overgegaan tot bestelling van de ontbrekende onderdelen en machines, onder andere in het eerder bij WOI neutrale Zwitserland.

Toch was de oorlog een zware domper voor de fabriek want meteen na de oorlog bleven nieuwe bestellingen van poeders massaal uit. Zowel België als de omliggende landen likten hun wonden en hadden wel wat anders aan hun hoofd dan opnieuw massale stocks van kruit en munitie opbouwen.

Eenmaal de vraag opnieuw ontstond, bleken ook de eisen gesteld aan de springstoffen totaal veranderd. Men wilde bv kruit voor projectielen met veel grotere bereiken. Kruit voor mitrailleurkogels is afwijkend van dit voor gewone geweerkogels. Zowel Wetteren als Kaulille zullen zich toespitsen op deze nieuwe poedervarianten.

Onder andere werd te Kaulille voor het optimaliseren van de types van buskruit door het Belgisch leger artilleriestukken (klein en groot) ter beschikking gesteld om de effectiviteit en de werking van het bijhorende kruit in praktijk te kunnen testen. (Foto: Le Soir Illustré - 1928)

Wetteren zou zich bijkomend specialiseren op kruit voor jachtgeweren. Kaulille zou zich ook verleggen op de productie van nitrocellulose, een basisgrondstof voor vernis.

Deze eerste luchtfoto dateert van 1920 en toont links onder de donkerdere plek het toenmalige St Barbaragesticht (huidige Scheppersinstituut). Op de achtergrond zie je de Schelde die duidelijk niet meer tegen te Beerstoppelweg (Cooppalaan) loopt maar heel wat zuidelijker is opgeschoven. De bebouwde en beboste zone rechts bevat het gedeelte van Cooppal voor de Etherproductie aan de binnenbocht van de huidige Cooppalaan. (Foto: Replica)
Deze 2e luchtfoto sluit vrij sterk aan bij de eerste en is hoogstens van 1924. Deze toont meer specifiek het kasteeldomein met achteraan in het bos de buskruitfabriek.

Een luchtfoto uit 1928 toont duidelijk de site waar de Ether productie plaatsvond tussen huidige scholencomplex Scheppersinstituut (vroegere St Barbara-instituut) en de hoofdweg Cooppallaan (toenmalige Beerstoppelweg) met aan de overzijde de gekende terreinen met het kasteel en de eigenlijke buskruitfabriek. (Foto: Le Soir Illustré - 1928)

Luchtfoto rond hetzelfde tijdstip 1928 met ditmaal nogmaals de site van de buskruitproductie met vooraan het kasteel, links achter het kasteel het nog bestaande gedeelte van het park van het kasteel en rechts op hetzelfde terrein, de buskruitproductie. (Foto: le Patriot Illustré - 1928)

In 1926 ontstond de productie van jachtpatronen.

In 1928 was de buskruitfabriek het toneel van de viering van 150 jaar Poudrerie Royale de Wetteren

Van deze gelegenheid bestaan nogal wat foto's van de herdenking en het bezoek van hoog geplaatst volk. Zo was er de aanwezigheid van troonopvolger en toen nog Prins Leopold III. Hieronder vindt u een bloemlezing van foto's die zowel te vinden waren in een apart foto-artikel in "Le patriot Illustré" en "Le Soir Illustré".

De ontvangst van het prinselijk gezelschap

Rondgang op het terrein: Een toen nog vrij fraai maar ondertussen zo goed als zeker niet meer bestaand origineel gebouwtje van bij de opstart van de site rond 1778.
Een bezoek aan de poedermolens. Enkele unieke foto's zoals van de binnenzijde.
Zeven van het buskruit. Na het malen werd het poeder gezeefd om zeer gelijkmatige fracties te kunnen gebruiken binnen de producties. Elk van de aparte fracties werd dan apart verder verwerkt.
De opslag van de afgewerkte springstoffen. De eerste foto toont nog een op de site aanwezige zeer oude originele opslagplaats. Onduidelijk of deze nog bestaat. Het zou best nog kunnen. Deze had trouwens boven de hoofdtoegang een beeld van St Barbara staan.
De opslagplaatsen waren allen omgeven met dijken van grond en toegankelijk via bakstenen boogtunneltjes om de eigenlijke bergplaatsen te bereiken. Dit zijn ook de structuurtjes die achteraan deze reportage ter plaatse al eens werden bezocht maar zeker nog eens een meer gedetailleerd bezoek zouden kunnen gebruiken.
De festiviteiten na de rondgang

In 1931 werd de productie in Wetteren nogmaals uitgebreid met de productie van veiligheidslonten.

Van 1933 tot 1939 vervaardigde men vrij veel verpakkingsmateriaal maar gelijktijdig werd opnieuw volop overgeschakeld op de productie van TNT.

Tijdens de Duitse bezetting WO II mag het belang van de buskruitfabriek op militair gebied ook direct duidelijk zijn. Meteen toen hier na 22 mei 1940 de slag om Bruggenhoofd Gent en de Scheldestelling was beslecht, trokken al vrij vlug Duitse troepen in de richting van de buskruitfabriek. Direct na de bezetting van Wetteren in mei 1940, werd de site gebruikt als Duitse militair gebied. Er is dan ook zeer weinig gekend van wat er met de site is gebeurd tijdens de bezetting zelf.

Wel mocht ook meteen bij de bevrijding van Wetteren blijken dat ze de site belangrijk genoeg bleven vinden. Bij de bevrijding van Wetteren in september 1944 bleek deze site de laatste lokatie die men zolang mogelijk wilde in handen houden. In het aparte relaas te lezen op bovenstaande link leest u alvast meer over die 3 dagen van strijd om de brug van Wetteren.

Duitse veldkeuken op weg naar buskruitfabriek mei 1940

Duitse veldkeukens op weg naar de buskruitfabriek na de strijd om Bruggenhoofd Gent in de meidagen '40 - Foto: Replica

In de jaren '60 veranderde de "Poudreries Réunies de Belgiques" (PNB) van naam en werd dit de firma Omnichem.

Eind jaren '80 werd het afgescheiden van Recticel en verkocht aan het Japanse Ajinomoto. De productie van buskruit was toen al geruime tijd gestopt. De laatste aan buskruit gelinkte productie was deze van jachtpatronen (cartouches). De in die periode nog gebruikte springstoffen werden sinds eind jaren '80 al niet meer op de site zelf geproduceerd maar aangekocht bij derden.

Bronnen:

  • Wettherania 1882-1982: Daniel De Mol.
  • Wikipedia - Koninklijke buskruitfabriek Cooppal.
  • De Poerfabriek van Wetteren: Het Nieuwsblad 18 november 2008 - M. Poelman
  • L'Illustration Europieenne - 4 Aug 1901 - L'Exploision de la Poudrerie Royale de Wetteren
  • Le National Illustré - 4 Aug 1901 - Terrible explosion à la Poudrière royale de Wetteren
  • Le Patriote Illustré - 1 Juillet 1928 - Le 150me anniversaire de la Poudrerie Royale à Wetteren
  • Le Soir Illustré - 30 Juin 1928 - Le 150me anniversaire de la Fondation de la Poudrerie Royale à Wetteren.

Enkele restanten van de oude buskruitfabriek, heden nog aanwezig op de originele terreinen.

De mogelijkheid van het nemen van onderstaande foto's kwam er via een vlotte medewerking van Mr. Tony Haesen, de toenmalige site-verantwoordelijke van de fabriek Omnichem-Ajinomoto, waarvoor dank.

De structuren die het meest in het oog springen, zelfs zichtbaar vanaf de buitenkant van het terrein, zijn de opslagbunkers. Het zijn deze structuren die er voor zorgden dat ik de toelating heb aangevraagd het terrein eens te kunnen bezoeken. Het woord bunkers is in dit geval echter allicht wat verkeerd geplaatst daar het zeker geen bunkers zijn zoals veelal teruggevonden op de rest van deze website.

Achter de omheining ziet men een gelijkaardige structuur liggen. Het betreft een heuvel in het terrein. Op de rand van de heuvel ziet men in dit geval een gemetste baksteken boogvorm. Dit is één van de twee toegangen tot deze opslagplaats.

Tot op heden is mij zelfs niet 100% duidelijk of de twee gelijkaardige structuren die hieronder besproken worden wel dezelfde zijn die men kan zien vanaf de rand van de weg, mogelijks wel, mogelijks niet.

Er werd mij aangeraden laarzen te voorzien daar het terrein van de oude buskruitfabriek heden niet meer gebruikt wordt voor industriële activiteiten. De restanten liggen verdeeld in een beboste zone achter het huidige industriële terrein.

Op de achtergrond duiken twee heuvels op in het terrein. De rechter heuvel is de opslagplaatst die het langst is gebruikt. Deze deed dienst voor munitie tot ongeveer eind jaren '80. De productie was toen reeds lang beperkt tot jachtpatronen (cartouches). De linker opslagplaats was toen al zeker 10 jaar niet meer in gebruik.

Rechts nog een blik op de rechter opslagplaats. Opnieuw ziet men links van de heuvel zo een gemetste boogvormige toegang tot de opslagplaats. Vooraan nog de restanten van een omheining die nog apart voorzien was, heden is de draadversperring verdwenen.

Hiernaast een detail van de toegang tot de meest rechtse opslagplaats. De structuur is volledig anders dan men zou vermoeden. Het betreft in feite niets anders dan een bakstenen gebouwtje dat omgeven is door een talud van grond aan de vier zijden. In deze talud zijn aan beide kanten doorgangen voorzien.

De opslagplaats op zichzelf is niets meer dan een bakstenen versterkte structuur met een vrij eenvoudig dak in metalen golfplaten. De eenvoudige theorie die rond deze structuren hangt, is dat bij een explosie alle druk moet wegkunnen naar boven toe. De bermen en versterkte muren moeten het wegvliegen van puin in horizontale richting beperken. Het dak mocht er dus in nood afvliegen. Het talud moest wegvliegend puin tegenhouden.

toegang opslagbunker Cooppal
voorkant opslagplaats buskruitfabriek
Bovenaan heeft u zicht op de voorkant van de opslagplaats met centraal in de voorgevel een zware gepantserde deur. Deze deuren zitten jammer genoeg allemaal volledig vastgeroest. De voorkant van de bergplaats is beschermd door een overstekende luifel van het dak. Dit dak is echter ondertussen in zeer slechte staat. Daar onder ziet u nog een foto van de linker en respectievelijk rechter zijkant van dit bakstenen structuurtje.

Bovenaan links heeft u zicht op de restanten waar ooit een schijnwerper zat, gericht op de toegangsdeur. De lamp zelf is verdwenen.

Bovenaan rechts een detail van het veiligheidsbordje dat boven de gepantserde deur hing. Hetgene op het bordje nog leesbaar is, is de tekst: "Verpakt kruit", "20.000 kgr" en "6 man".

De kans dat de deur nog wil openen is klein daar ze allicht al meer dan twintig jaar niet meer geopend is geweest. Deze opslagplaats zou het laatst gediend hebben voor de opslag van jachtpatronen.

Typisch voor dit soort opslag is dat hij zo ver mogelijk verwijderd was van de rest van de productie.

gepantserde deur

Hierboven twee foto's van het gammele dak met een vrij grote oversteek aan de voorkant.

De foto hiernaast toont nog een interessant weetje. Op het talud stonden deze betonnen palen met ijzeren staven erin. Op deze palen was een dikke metalen draad bevestigd. Dit was een bliksemafleider die rondom elk van de opslagstructuren apart was voorzien.

restanten bliksemafleider op talud rond opslagplaats Cooppal
Nog interessant om te vermelden is dat er in het omhullend talud nog een kleinere beperkte opslagplaats was voorzien. Deze was bereikbaar via één van de twee doorsteken van buiten het talud naar de opslagplaats zelf. In het toegangsgangetje was namelijk een bijkomend deurgat voorzien. De lange smalle opslagplaats die allicht origineel nog eens onderverdeeld was in een aantal opeenvolgende ruimtes gescheiden door mogelijks deels bakstenen muren en houten wanden. Deze opslagplaats had een boogvormig gewelf. Toen er nog buskruit werd geproduceerd, werden in deze bijkomende structuur naast de eigenlijke buskruitopslag, de ontstekingen en lonten opgeslagen. Dit gebeurde verplicht altijd gescheiden van de eigenlijke explosieven.
Hierna volgen nog enkele foto's van de tweede en gelijkaardige opslagplaats. Deze is echter nog meer vervallen dan de meest rechtse. De structuur is ook al een tiental jaar eerder in ongebruik geraakt. Beide structuren waren origineel volledig identiek.
vervallen opslagplaats buskruitfabriek Cooppal Wetteren
Links heeft u nog een detail van de toegang naar de tweede en in veel slechtere staat verkerende tweede opslagplaats. Het is via deze toegangetjes (wel telkens maar in één van de twee toegangen), dat de extra opslagplaats voor de ontstekers en lonten toegankelijk waren. Rechts de totaal versperde toegangsdeur van deze bakstenen opslagstructuur.
Zicht op de linker- en rechter zijkant van deze structuur.

Aan de andere kant van hetzelfde terrein vindt men nog een aantal vervallen structuren terug. Telkens volgens hetzelfde principe gebouwd, namelijk een bakstenen structuur omgeven met grondbermen.

Op de foto's hieronder ziet u de oude werkhuizen.

restanten oude werkhuizen Cooppal

Juist achter deze werkhuizen lag het originele gebouw waar de goederen werden verpakt. U ziet er links een foto van zoals het er heden nog bijstaat in het bos. Rechts nog een foto uit betere tijden van hetzelfde gebouwtje. (Rechter foto: Replica)

inpakhuis buskruitfabriek wetteren

Hoe u best uw waardevol erfgoed niet beschermt.

Toen de productie van munitie definitief gestopt werd (eind jaren '80), schonk het toenmalige Omnichem zijn volledig collectie oude (koperen) productiemachines voor munitie, aan de gemeente Wetteren. Deze zouden voor dit uniek waardevol archeologisch erfgoed, een definitieve tentoonstellingsplaats zoeken. Omdat niet meteen de ruimte beschikbaar was om deze machines uit te stallen voor het publiek, werden ze tijdelijk opgeslagen in een loods die toendertijd gebruikt werd door de gemeente Wetteren langs de kades van Wetteren (waar heden het nieuwe politiebureel en de brandweer gelegen zijn). Wat wel eens meer gebeurt bij dergelijke beloftes, is dat er van het vinden van een definitieve tentoonstellingsplaats voor het erfgoed, in de jaren nadien niets terecht kwam. Erger nog, toen enkele jaren later voor de bouw van de reeds vernoemde nieuwe brandweer- en politiekazerne, de fameuze loods moest wijken, is men in Wetteren plots elk spoor van het waardevolle erfgoed kwijtgeraakt. Sindsdien zijn alle machines vermist en niemand schijnt nog te weten waar ze gebleven zijn. Misschien moeten we het bijschrijven bij de Wetterse mysteries. Men zoekt hier ook al jaren naar een verloren paneel van een Gents schilderijtje.

Het verdwenen standbeeld van Jan Cooppal.

De sokkel van dit standbeeld kan u nog altijd zien staan op het pleintje voor de ingang van het kasteel langs de Cooppallaan.

Jammer genoeg is het bronzen standbeeld zelf ten prooi gevallen aan metaaldieven (rond 2011) en sindsdien nooit meer uitgekomen.

Dit standbeeld stond trouwens niet altijd op die plaats. Zoals op deze foto met enige moeite zichtbaar, stond het origineel op het pleintje naast de vroegere Scheldebrug te Wetteren. Bij de bouw van de voetgangersbrug in 1955 werd het met sokkel en beeld overgebracht naar waar het laatst stond en sindsdien in 2011 werd ontvreemd. Het kleine pleintje waar het ooit stond draagt trouwens nog altijd officieel de naam "het Jan Cooppal plein".

Routebeschrijving om het terrein terug te vinden.

Het terrein waar deze structuren zich heden nog bevinden maakt heden allemaal deel uit van het chemisch bedrijf Omnichem-Ajinomoto, gelegen langs de Cooppallaan te Wetteren.

De fotoreportage die u hierboven kunt zien, is gefotografeerd met medewerking van de firma Omnichem-Ajinomoto, waarvoor dank . Houdt er rekening mee dat dit een chemisch bedrijf is dat onderworpen is aan strenge veiligheidsregels om de terreinen te mogen betreden. Respecteer dan ook de regels en tracht de site niet te betreden zonder toelating van de firma.